Groot Zilver     


                                                          Duitsland: Helle Grossilber
                                                                                  Frankrijk: Argente de Champagne
                                                                                  Engeland: d'Argent de Champagne
Land van oorsprong is Frankrijk.
Is in Nederland erkend in 1927.


Puntenschaal Groep 3. Verzilvering/Pareling


Pos.        Onderdeel                            Punten

1.         Gewicht                                      10
2.         Type, bouw en stelling                  20
3.         Pels en pelsconditie                      20
4.        Nuance verzilvering. Dekkleur         15
5.        Gelijkmatigheid verzilvering            15
6.        Tussen-, grond- en buikkleur          15
7.        Lichaamsconditie en verzorging        5

           Totaal                                        100

Bij zilverkonijnen vindt vanaf een leeftijd van ongeveer 6 weken een verandering van de pelskleur, die samen gaat met de drie verharingen in het eerste levensjaar. Het proces waarbij telkens een steeds groter aantal nieuwe haren van een pigmentloze zilverwitte top is voorzien, wordt verzilvering genoemd.


1. Gewicht

Het gewicht is 3,50 tot 5,50 kg.

Gew. (kg)                3,50-4,00                >4,00-4,50                >4,50-5,50

Punten                            8                                 9                              10                             



2. Type, bouw en stelling

Het type is matig gestrekt. De bouw is goed gevuld en breed in voor- en achterhand. Bij de rammen is het type iets meer gedrongen dan bij de voedsters, zonder plomp te zijn. De benen zijn kort en krachtig. Het ras is middelhoog gesteld. Een juiste stelling toont de aanwezige rasadel. De kop is krachtig ontwikkeld met breed voorhoofd, brede snuit en sterk ontwikkelde kaken en wangen. Het neusbeen is iets gebogen. De oorlengte is       12 - 15,5 cm. ideaal is 13 - 14 cm. De oren zijn vlezig van structuur, relatief breed met lepelvormig afgeronde oortoppen, zijn goed behaard en worden V-vormig gedragen. Het geheel in harmonie met het lichaam.

Een geringe wamaanzet of halskraagje is slechts toegestaan bij overjarige vrouwelijke dieren.
3. Pels en pelsconditie

De pels is van normale lengte, dicht ingeplant, stevig van structuur en slaat bij terugstrijken niet direct terug, maar neemt dankzij het rijke onderhaar langzaam de natuurlijke ligging weer in. Pelsconditie: zie het algemene gedeelte. 

4. Nuance verzilvering. Dekkleur

De dekkleur van de niet verzilverde haren moet zuiver diep van kleur en glanzend zijn. De verzilverde haartoppen moeten daartegen duidelijk afsteken. De snorharen zijn in overeenstemming met de hoofdkleur en zijn niet verzilverd. De Groot Zilver is erkend in de kleuren konijngrijs, zwart, bruin, blauw en geel.

Kleur            Nagelkleur                    Oogkleur            Kleur snorharen

Konijngrijs    Donkerhoornkleurig        Donkerbruin        Zwart*
Zwart           Donkerhoornkleurig        Donkerbruin        Zwart
Bruin           Donkerhoornkleurig        Donkerbruin        Zwart
Blauw          Hoornkleurig                  Blauw                Blauw  
Geel            Hoornkleurig                  Bruin                 Geel* 

* Uitgezonderd de snorharen in de kaakrand, deze hebben de kleur van de kaakrand.

Geel:De dekkleur is intens geel

Afhankelijk van de mate van verzilvering is een onderverdeling gemaakt in een lichte en een midden nuance.
Voor de beoordeling van deze twee nuances van verzilvering geldt de volgende leidraad:

Licht: De verzilvering/dekkleur bestaat uit zilver getopte dekharen, waar de intensieve tussenkleur nog iets doorheen schijnt. De alleenstaande regelmatig, verdeelde-, en intensief gekleurde grannenharen zijn duidelijk waarneembaar en steken enkele milimeters boven de zilverkleurig getopte dekharen uit. Deze intensief gekleurde dekharen zijn regelmatig verdeeld over het gehele lichaam, kop, borst, benen en staart.
De staart is een tint donkerder dan de dekkleur. Bij de beoordeling van er meer waarde gehecht aan de regelmatigheid dan aan de nuance van de verzilvering/ dekkleur.

Midden: De verzilvering bestaat uit alleenstaande, gelijkmatig verdeelde, fijne en korte verzilverde haartoppen. De verzilvering moet duidelijk waarneembaar zijn, maar de niet verzilverde dekharen moeten de overhand hebben. Bij de beoordeling wordt er meer waarde gehecht aan de regelmatige verdeling van de verzilvering dan aan de hoeveelheid verzilverde haartoppen ten opzichte van de niet verzilverde haartoppen.
   
 
5. Gelijkmatigheid verzilvering

De verzilvering moet niet alleen in de juiste nuance, maar vooral ook regelmatig op het gehele lichaam voorkomen. De snuit en staart zijn iets minder verzilverd. Er dient naar gestreefd te worden een egale kleur en verzilvering te verkrijgen, over het gehele lichaam. Dit mag echter niet ten koste gaan van de onderkleur. Bij konijngrijs ontstaat door mengeling van kleuren een ander beeld dan bij de éénkleurige Groot Zilvers. Daarom zijn in de midden nuance van deze kleur iets meer verzilverde haren nodig om hetzelfde beeld op te roepen als bij éénkleurige.

6. Tussen-, grond- en buikkleur

De onderkleur (tussen- en grondkleur) moet zuiver zijn en er mogen geen doorlopende lichtgekleurde haren in voorkomen. De tussen- en grondkleur zijn zeer intens.
                                                                                                                                                                                                    Konijngrijs : Tussenkleur warm roestroodbruin, grondkleur donkerblauw, buikkleur wit met donkerblauwe grondkleur.
Zwart        : Tussenkleur zwart, grondkleur donkerblauw.
Bruin         : Tussenkleur bruin, grondkleur blauw.
Blauw        : Tussen- en grondkleur blauw.
Geel          : Tussenkleur warm roodgeel, grondkleur geel, buikkleur wit tot roomkleurig. Grondkleur aan de buik is wit tot roomkleurig/lichtgeel.
Voor een verdere beschrijving van de kleuren zie het algemene gedeelte

7. Lichaamsconditie en verzorging

Zie het algemene gedeelte.

Lichte fouten
Geringe afwijking in type. Geringe afwijking in bouw. Iets lange en gebogen gekleurde grannenharen.
Bij de midden nuance: iets grove en/of vlokkerige verzilvering. iets onregelmatige verzilvering op dek. Iets rijk, of iets donker verzilverde kop, oren, borst, benen of staart t.o.v. het dek.
Bij de lichte nuance:  Iets weinig gekleurde grannenharen. Iets veel gekleurde grannenharen. Iets minder intensief gekleurde grannenharen . Iets onregelmatige verdeling van de grannenharen. Iets lichte verzilvering/dekkleur, waarbij de doorschijnende tussenkleur weinig waarneembaaar is. Iets onregelmatige of vlokkerige verzilvering/dekkleur. iets donkere verzilvering/dekkleur, behalve op snuit en oren. Iets lichtere verzilvering/dekkleur op tenen. iets donkere nuancering op tenen.
Bij beide nuances: Enkele witte of doorlopende kleurarme haren. Iets ticking bij geel. Kleurarme snorharen, uitgezonderd die bij konijngrijs en geel in de kaakrand staan. Iets zwakke tussen- of grondkleur. Iets zwakke grondkleur bij konijngrijs. Iets gele aanslag op de buik bij geel en konijngrijs. Gele grondkleur aan buik bij geel. Zie verder lichte fouten in het algemene gedeelte.

Zware fouten
Grote afwijking in type. Grote afwijking in bouw. Te lange en/of te sterk gebogen gekleurde grannenharen die te ver boven de verzilverde dekharen uitsteken.
Bij de midden nuance:
Te weinig nauwelijks waarneembare verzilvering op dek voor midden. Te rijke verzilvering op dek voor midden, waarbij de verzilverde haartoppen de overhand hebben t.o.v. de niet verzilverde haartoppen Te grove, lange en/of vlokkerige verzilvering. het ontbreken van verzilvering op een of meer  lichaamsdelen.
Bij de lichte nuance:
Te weinig gekleurde grannenharen. Het ontbreken van gekleurde grannenharen op een of meer lichaamsdelen. Te veel gekleurde grannenharen.  Geheel ontbreken van verzilvering op oorranden, tenen of staart. Ontbreken van grondkleur in de tenen.
Bij beide nuances:
Sterk verbleekte dekkleur. Te veel witte of te veel doorlopende kleurarme haren. Te veel ticking bij de kleur geel. Te zwak gekleurde snorharen,          uitgezonderd die bij konijngrijs en geel in de kaakrand staan. Te zwakke tussen- of grondkleur. Ontbreken van grondkleur buik bij konijngrijs. Sterke  gele aanslag op sw buik bij konijngrijs en geel. Zie verder zware fouten in het algemene gedeelte.
Nederlandse Zilver Club